Geschiedenis

Van arme boerennederzetting tot aantrekkelijke woon- werk- en recreatiegemeente. De historie van Blaricum leest als een roman.

Eerste bewoners

Oorspronkelijk was Blaricum een nederzetting van boeren, die woonden in plaggenhutten en eenvoudige boerenwoningen. In de tiende eeuw of misschien zelfs eerder, vestigden de eerste mensen zich in het Blaricumse heide- en bosgebied. De streek werd toen nog Naerdincklandt genoemd. Later werd dat Gooiland.
De eerste bewoners ontgonnen de woeste gronden voor het boerenbedrijf, met veeteelt op de gemeenschappelijke wiede en schapen op de heide. De boeren hielden zich bezig met plaggen steken voor het vee op stal en het inzaaien en oogsten van akkertjes. Vele eeuwen lang vormde de agrarische productie het belangrijkste middel van bestaan in de Gooise dorpen. Blaricum groeide uit tot een mooi brinkdorp, dat tot 1920 zijn oorspronkelijke agrarische karakter wist te behouden en ook nu nog bekend staat als het fraaiste dorp van de streek. Blaricum staat op grond van zijn agrarische verleden ook model voor de erfgooiers, die in het gevecht om het dagelijks bestaan moesten opboksen tegen woeste natuur, hardvochtige overheersers en vele aanvallen van buitenaf.

Blaricum omstreeks 1790

“Blaricum is van alle Gooise dorpen het minst welvarend. Er valt over het dorp dan ook weinig interessants te vertellen. De laatste honderd jaar is de welstand nauwelijks toegenomen. Volgens de jongste telling telt Blaricum 108 woningen, één minder dan de telling uit 1732. Wij schatten het aantal huizen thans op niet hoger dan 100. Deze boerenonderkomens worden bewoond door bijna vijfhonderd mensen, die nagenoeg allemaal Rooms Katholiek zijn. Er is ook nog een gereformeerde kerk met heel weinig leden. Over het openbaar bestuur van de gemeente kunnen we kort zijn. De burgers hebben wat dorpszaken betreft hun eigen bestuur, doch als het om rechtspraak gaat, gebeurt dat in samenwerking met het bestuur van Laren. De bewoners leven van wat het land aan oogst oplevert, de vrouwen zitten aan het spinnewiel.
Hoe onaanzienlijk het dorp Blaricum ook is, het ligt in een paradijselijke omgeving. Op een kwartier loopafstand ligt de bekende Tafelberg, die als uitzichtpunt een grote verscheidenheid aan vergezichten oplevert en die het oog van de gevoelige bezoeker zo bekoren, dat hij met ontzag de macht van Schepper van de Natuur overdenkt.
De natuurvrienden, die de moeite nemen - reismiddelen naar het dorp zijn er niet - het dorp te bezoeken worden door de Schepper dus rijkelijk voor hun inspanningen beloond.”

Bron: De Nederlandse stad- en dorpbeschrijver (omstreeks 1790)

Ontdekt

Omstreeks 1875 begon de ontdekking van het Gooi en met name Blaricum. Kunstenaars, schrijvers, dichters, intellectuelen en rijke Amsterdammers zochten er hun toevlucht. Daardoor veranderde de samenlevingsopbouw.
De levenswijze van niet-Blaricummers was anders dan die van de oorspronkelijke bevolking. Rondom Blaricum zijn de heiden en de engen op vele plaatsen veranderd in de riante villabebouwing. Om het unieke dorpskarakter te behouden is de kern van Blaricum in 1967 aangewezen als beschermd dorpsgezicht in de zin van de Monumentenwet.
De jongste ingrijpende verandering in de maatschappelijke structuur dateert uit 1973. Toen werd de wijk Bijvanck gebouwd om te kunnen voorzien in de woningbehoefte. De voortschrijdende industrialisering en verstedelijking verminderden het aantal boerenbedrijven.

De naam Blaricum

De eerste vermelding van Blaricum in de archieven dateert volgens dr. A.J.C. de Vrankrijker van 1343. De naam zou kunnen worden verklaard uit de samenstelling van de persoonsnaam Bladheri, met het achtervoegsel Inga en het woord heem (woonplaats). De aardrijkskundige woordenboeken geven verder nog de namen Blaercom, Blarikom en Blaren om het dorp aan te duiden.
Tijdens de organisatie van het Binnenlands Bestuur ging Blaricum bij Keizerlijk Decreet van 21 oktober 1811 terziele en werd Blaricum samen met Laren één gemeente. Bij Koninklijk Besluit van 13 december 1815 werd Blaricum een zelfstandige gemeente. De installatie van een gemeentebestuur liet op zich wachten tot 3 april 1817. Inmiddels heeft Blaricum sinds de Bataafse Republiek al ruim 20 burgemeesters gehad.
De huidige gemeente Blaricum bestaat naast het oude dorp uit de wijken Crailo en Bijvanck. De naam Crailo betekent vermoedelijk Kraaienbos. Het was de naam van een daar aanwezige hofstede met ruim 50 hectare grond. Deze hofstede werd op 16 juni 1628 aangekocht door Kilian van Rensselaer, een rijke Amsterdamse koopman, die er een buitenplaats maakte. De naam Bijvanck betekent afgeperkt terrein; op het platteland ook gereserveerd gebied. De wijk Bijvanck is gerealiseerd op het gebied van de vroegere Oostermeent in Blaricum. Het woord meent betekent gemeenschappelijk weidegebied; eng betekent akkergebied. Heel veel straatnamen in Blaricum herinneren aan het erfgooiersverleden.

Gemeentewapen

Het wapen van Blaricum werd op 14 april 1897 door de Kroon aan de gemeente verleend. De formele beschrijving van het wapen luidt: “In zilver, een uitgerukte korenbloemplant met drie bloemen van lazuur, de stengel en wortel van sinopel”.
De drie blauwe korenbloemen op een zilveren veld in het wapen herinneren aan het agrarische verleden.